Een gesprek

Op de achterbank, op weg naar een uit-wedstrijd van korfbal, waren Margreet haar oren gespitst.

De ouders van Kato zeiden allemaal zinnen tegen elkaar. Allemaal woorden. Het leek wel alsof er in elke zin een pakketje van woorden werd gegeven aan elkaar. Zo van: alsjeblieft, hier heb je een boodschap. Wat vind je ervan? En dat degene achter het stuur, de vader van Kato, het pakketje leuk vond en daarop een pakketje met een zin, met allemaal woorden, teruggaf aan de moeder van Kato.

“Zo praten grote mensen met elkaar, Margreet.” zei Kato tegen Margreet, ze zei ook nog: “Dat noemen ze met een moeilijk woord: een gesprek.”

Het was Wereldstotterdag: wij praten met ervaringsdeskundigen! | Eva Jinek

Van internationale filmhelden tot Nederlandse politici en van wereldberoemde popsterren tot topfitte atleten. Wereldwijd zijn er ongeveer zestig miljoen mensen die stotteren of spraakproblemen hebben.
In Nederland stottert 1% van de bevolking wat neerkomt op 170.000 mensen. We praten er vanavond over met evaringsdeskundigen Femke Merel van Kooten-Arissen, Erben Wennemars en Waldemar Torenstra.
— Lees op www.evajinek.nl/onderwerpen/artikel/5192284/eva-jinek-te-gast-waldemar-torenstra-femke-merel-van-kooten-erben

Leesbeurt

Margreet had biologieles in groep 7. Ze kreeg de beurt om te lezen.

Haar hart ging ineens hard bonken. Ze snapte er niets van. Ze maakte de volgende minuten heel goed mee, alsof ze de wijzers van de klok hoorde tikken. Ze keek alleen naar die ene bladzijde en hield haar vingers onder de woorden die ze voor moest lezen. Meteen toen de meester vroeg of ze een stukje wilde voorlezen, had ze het eerste en het laatste woord gezien die ze moest voorlezen. Oké, van A naar B dan maar, dacht ze in een flits. Lezen wat er stond, de gebruikelijke snelheid die ze om haar heen had gehoord kopieerde ze, en met blosjes op haar wangen begon ze te lezen …

Er kwam een eerste klank uit, een letter, en dan het eerste woord. De letters, woorden en zinnen, leken te dansen. Om wat meer houvast te hebben op de woorden, hield ze haar vinger eronder. Alsof het voorlezen even op gang moest komen. Eenmaal bij het laatste woordje, leek het net alsof ze heel erg opgelucht was, want ze zuchtte zachtjes met een glimlach.

Totdat de meester aan haar vroeg: “Margreet, wat is dus het verschil tussen een krokodil en een alligator?” Waarop haar glimlach iets zuiniger werd en zei: “Uhm, weet ik niet meester.”